Onze druivenrassen

Solaris

 

De solaris is een verre verwant van de riesling en de pinot grigio. De naam solaris is afgeleid van solar, de zon. Ze is namelijk een druivensoort die vroegrijp is.
Eigenschappen
Solaris is zeer geschikt voor ons wat koudere klimaat en wordt in de Nederlandse regio vooral gebruikt in de wijnteelt omdat hij goed ziekteresistent is, makkelijk vruchten geeft en een sterke groeikracht heeft. Ondanks ons koudere klimaat geeft de druif toch nog veel suikers en zachte zuren. 
De wijn
De wijn van solaris is weelderig van krachtig met tonen van perzik en tropisch fruit, gevolgd door een zachte afdronk. Van de solaris kan ook heel goed dessertwijn worden gemaakt

Regent

 

De regent is een kruising van diana (silvaner x müller-Thurgau) x chambourcin. Na jaren van selectie en vermeerdering volgde de eerste experimentele aanplant op proefbedrijven vanaf 1985. In de jaren negentig kreeg de regent officiële erkenning als ras en werd hij toegelaten voor de productie van kwaliteitswijn.
Eigenschappen
Het ras geeft kleine tot middelgrote blauwe druiven aan kleine tot middelgrote, enigszins compacte trossen. De druiven rijpen in Nederland vanaf eind september en worden zoet met een kruidige smaak. 
De wijn
De regent wijnen zijn droge wijnen met de nodige materie en tannine die bijna mediterraan aandoen. Aroma’s van kersen en zwarte bessen herinneren aan gerenommeerde rode wijnen. De wijnen zijn betrekkelijk vroeg op dronk.

Johanniter 

 

 

De Johanniter is een relatief jonge witte druif. Ze werd pas in 1968 gekweekt uit riesling seyve -villard, rülander en gutedel. Eigenschappen
In de noordelijke wijnlanden valt altijd meer regen, wat ervoor zorgt dat veel druiven uit zuidelijke landen last kregen van schimmels. Bij de kweek van de johanniter was het belangrijk dat deze goed resistent zou zijn tegen schimmels.

De wijn
De Johanniter geeft een erg goede riesling-achtige wijn met een stevig zuurgehalte en aroma’s van meloen, limoen en groene appel.

Riesling 

 

De riesling gaat al ver terug in de geschiedenis. Volgens oude documenten werd tussen 1435 en 1465 voor het eerst melding gemaakt van deze druif. De riesling is pas laat rijp, meestal pas eind september en heeft dan een goudgele kleur met wat kleine spikkeltjes op de schil.
Eigenschappen
De druif gedijt goed in een koud klimaat als de Duitse Moezel, maar ook het warmere klimaat in Australië. Riesling weerspiegelt zijn terroir waar hij wordt verbouwd. Zo zal een leisteen bodem een rokerige smaak geven en andere bodems zullen vooral mineralig, aards, bloemig of iets gekruid smaken. 
De wijn
Kenmerkende aroma’s zijn o.a. perziken, appel en citrusfruit. Rijpere rieslings geuren naar overrijpe ananas en petroleum.